Bewegingsinterventies op het werk hebben doorgaans een beperkt en wisselend resultaat. Wetenschappelijk onderzoek toont enkele tendensen:

  • Groepsactiviteiten werken doorgaans iets beter dan individuele interventies op maat, omdat sociale ondersteuning van collega’s een grote motivator kan zijn
  • Interventies waarbij beweging geïntegreerd wordt in het dagdagelijkse leven zijn doorgaans meer succesvol gezien het belang van “gewoonte-vorming”
  • Interventies moeten tijdseciënt zijn omdat de belangrijkste geciteerde barrière een gepercipieerd “gebrek aan tijd” is